Bij de introductie van het huidige zorgstelsel in 2006 is aan de zorgverzekeraars een spilfunctie toebedacht. Zij worden geacht met hun zorginkoop een doelmatige en kwalitatieve zorg te kunnen organiseren die is afgestemd op de behoeften van hun verzekerden. Doordat verzekerden kunnen ‘stemmen met hun voeten’ zouden zij de verzekeraars bij de les houden. Door een systeem van ‘risicoverevening’ zou het voor de zorgverzekeraar niet uit moeten maken of het een verzekerde is met een hoge zorgconsumptie, zoals een chronisch zieke. Hiervoor zou de zorgverzekeraar gecompenseerd moeten worden en daar net zo goed zijn best voor moeten doen als voor een jonge, gezonde verzekerde zonder hoge zorgkosten.
De praktijk bleek weerbarstiger. Zorgverzekeraars trachten zich al bijna 2 decennia vooral op de ‘verzekeringsmarkt’ te onderscheiden en niet met hun zorginkoop. Met tot vorig jaar hoge kortingen voor collectieve contracten. Met wervingscampagnes, verkoopkanalen (labels, media) en aanvullende producten en diensten die zich vooral op interessante verzekeringsgroepen richten. Voor de chronische zorggebruiker neemt het aanbod daarentegen steeds verder af: minder gecontracteerde zorg of minder polissen die een eigen keuze mogelijk maken; aanvullende pakketten die minder op specifieke groepen zoals de huidpatiënt zijn toegesneden; over de hele linie voor zowel basis- als aanvullende zorgverzekering stijgende premies. Dus steeds minder voor meer!
Bij de huidige overstapperiode zijn we blijkbaar al blij met minder stijgende zorgpremies dan met Prinsjesdag werd gedacht. Ook dat kan een kwestie van mediastrategie zijn. Een enkele zorgverzekeraar klopt zich op de borst door te stellen dat de beperkte premiestijging te danken is aan de ‘tijd en aandacht die we besteden aan zorginkoop en zorgvernieuwingen’. Diezelfde verzekeraar had het jaar 2023 overigens een bovengemiddelde premie.
Een andere zorgverzekeraar verklaart in de krant dat zijn beperkte stijging ook een gevolg van een betere ‘risico-verevening’ is. In het verleden loonde het voor verzekeraars zo veel mogelijk jonge, gezonde verzekerden aan te trekken. De krant stelt dat de scherpe kantjes van die weinig solidaire verhouding nu zijn weggeslepen. In het verleden zijn er stemmen op gegaan om de zorgverzekeraar die zich inspant om tot goede zorginkoop voor (specifieke groepen) patiënten te komen juist extra te belonen (o.a. voor een aantal huidaandoeningen). Misschien dat idee weer eens afstoffen?
Maar over solidariteit gesproken. Er zijn nu zelfs zorgverzekeraars die aangeven dat deze onder druk komt te staan. Het afschaffen van de collectiviteitskorting voor de basisverzekering is hen door de overheid opgelegd. Zelf hebben ze de restitutiepolissen vrijwel volledig uitgebannen met het argument dat deze niet kostendekkend kunnen worden aangeboden en daardoor door andere verzekerden betaald worden (Dat hiermee ook de vrije artsenkeuze onder druk komt te staan, wordt niet genoemd). Er gaan nu zelfs pleidooien op bij zorgverzekeraars om het vrijwillig eigen risico om dezelfde reden af te schaffen. Hier kiezen (vanzelfsprekend) met name mensen voor die weinig zorgkosten verwachten maar wel een premiekorting krijgen. Die premiekorting betekent dat de zorgkosten van alle patiënten (dus met zorgconsumptie) door minder mensen betaald moeten worden en daardoor voor hen de premie verhoudingsgewijs hoger is. Dat zijn deels ook nog chronisch patiënten die vrijwel zeker altijd hun (verplicht) eigen risico volledig betalen. Dit zijn toch al de mensen die te maken hebben met een stapeling van zorgkosten (lees ook ons bericht van 31 oktober). Dit lijkt ons niet de bedoeling van waar de collectieve zorgverzekering voor moet staan.
Huidpatiënten: Meer vergoedingen leiden tot minder kosten!
|